Kamer in New York by Edward Hopper - 1932 - 74 x 91cm Kamer in New York by Edward Hopper - 1932 - 74 x 91cm

Kamer in New York

olie op doek • 74 x 91cm
  • Edward Hopper - 22 juli  1882 - 15 mei 1967 Edward Hopper 1932

Hopper excelleerde in het afbeelden vanop discrete afstand van mensen die vreemden voor elkaar lijken. Je verbeeldt je dat hij op de verhoogde spoorlijn van Second Avenue staat en naar het tafereel staart terwijl de trein ratelend voorbijrijdt aan de verlichte brownstone ramen, terwijl hij mysterieuze snapshots van het huis opslaat en rangschikt voor later gebruik. De scènes werden gereconstrueerd, emoties die in alle rust terug opgehaald werden. In deze Kamer in New York (1932) is het nacht; een man leest de krant aan een ronde tafel, een vrouw wendt zich, in zichzelf gekeerd, verveeld van hem af terwijl ze met een vinger het pianoklavier aanraakt. Ze leven niet synchroon en de afstand tussen hen wordt uitgebeeld in de simpele handeling van een vrouw, haar gezicht gehuld in schaduw, die één noot speelt (of misschien zelfs alleen denkt aan het spelen van de noot) waar geen reactie op zal komen. Zonder twijfel zal Hopper iets in dien aard gezien hebben, of toch helemaal niet. De ruimte zou niet zijn opgedeeld in deze drie exacte en bewust geschilderde delen rood: de leunstoel, het kleed van de vrouw, de lampenkap. De figuren zouden meer op de achtergrond staan. In het werk zijn ze groot en wij staan dicht bij hen, buiten aan het raam. Op geen enkel moment denk je aan Hopper op een stelling, of Hopper die met een telelens het koppel bespiedt. En toch roept het werk het plezier op van vogel- en mensenobservators die kijken zonder te worden gezien. Hij neemt je mee tot dicht bij het raam, verschillende verdiepingen hoog. Dat verhoogt het droomgehalte van het werk, alsof je als kijker zweeft terwijl de man en de vrouw onderhevig blijven aan de zwaartekracht. Dit is geen realisme en toch is de scène zeer reëel, een symbool gekaderd in de donkere avant-scène van het raam.