Kruisdraging by Hieronymus Boschvolger - omstreeks 1510 Museum voor Schone Kunsten Gent Kruisdraging by Hieronymus Boschvolger - omstreeks 1510 Museum voor Schone Kunsten Gent

Kruisdraging

olieverf op paneel •
  • Hieronymus Boschvolger - 16e eeuw Hieronymus Boschvolger omstreeks 1510

Lelijkheid gebruiken als een visueel instrument was populair in de tijd van Bosch. Een satirische benadering van het leven was niet ongebruikelijk in de Nederlanden in de 15e eeuw.  De Rederijkers (genootschappen van amateurdichters en voordrachtskunstenaars) bijvoorbeeld, bestonden in elke Nederlandse stad en richtten zich voornamelijk op serieuze moraliserende toneelstukken, die in het openbaar werden opgevoerd.  Deze toneelstukken waren bedoeld om een ethische of morele les over te brengen op de kijker door middel van sketches, komedie en vaak door een selectie van groteske personages.  Religieuze moraal werd aangeduid door overdreven lelijke personages te gebruiken, omdat hoe afzichtelijker ze eruit zagen, des te beter ze de aandacht trokken en des te meer betrokken het publiek werd. Het is niet verrassend om deze techniek ook in schilderijen uit die tijd tegen te komen, zoals de groteske gezichten in dit schilderij van Bosch, of door één van zijn volgelingen aan wie het na recent onderzoek wordt toegeschreven. 

Het gezicht van Christus in deze afbeelding is sereen net als dat van Veronica aan zijn rechterzijde, maar om hem heen zijn er mensen aan het dringen en gekke bekken aan het trekken met gezichten, die op een of andere manier verwrongen of vals lijken.  De reden voor dit contrast is duidelijk: Christus als de redder van de mensheid is puur en daarom is zijn gezicht van een kalme schoonheid, terwijl de mensen eromheen een lawaaiige, bekkentrekkende meute is met rotte tanden, die eruit zien alsof ze op elk moment kunnen gaan vechten. Hun lelijkheid verbindt ze onmiddelijk met een immoreel leven en brengt zo de duidelijke intrinsieke waarden over op het tafereel in dit schilderij.

Door deze lelijke figuren te gebruiken daagt de schilder ons uit: hij dwingt ons om ons af te vragen waar we naar kijken en daarom ons te verdiepen in het schilderij op een manier die ons moeite kost.  Het schilderij fungeert als een spiegel, die onze slechtste eigenschappen weerkaatst. We herkennen is zekere mate die aspecten van onszelf, waarvan we minder geneigd zijn toe te geven dat we ze hebben. We identificeren ons eerder met de menigte dan met Christus, hetgeen nodig is om betekenis te geven en het is door deze wisselwerking tussen toeschouwer en datgene wat de schilder ons toont, dat we worden herinnerd aan onze plicht om deugdzaam te zijn, want, wie wil nu één van die gezichten zijn? 

- Sarah Mills