Triptiek met de Geboorte van Christus by Rogier van der Weyden - 1445-50 - 91 x 89 cm Gemäldegalerie Triptiek met de Geboorte van Christus by Rogier van der Weyden - 1445-50 - 91 x 89 cm Gemäldegalerie

Triptiek met de Geboorte van Christus

Olieverf op houten paneel • 91 x 89 cm
  • Rogier van der Weyden - 1399/1400 - June 18, 1464 Rogier van der Weyden 1445-50

Vrolijk kerstfeest allemaal! :) In het midden van de 17e eeuw bevond dit triptiek, bekend als het Middelburgse altaarstuk, zich in de Vlaamse stad Middelburg, gesticht door de rijke Brugse burger Pieter Bladelin en zijn vrouw rond 1444. De schenker van het werk, ook wel bekend als de Het Bladelin altaarstuk wordt daarom meestal beschouwd als de stichter van de stad zelf. Anderzijds is Middelburg na de dood van de Bladelins, die geen kinderen hadden, in andere handen overgegaan en is er geen bewijs dat het altaarstuk daar niet later is aangekomen.

Verder is er maar één donor te zien, hoewel Bladelins vrouw samen met hem medeoprichter was van de nieuwe stad. De afgebeelde schenker, gekleed in dezelfde mode als de hertog van Bourgondië en duidelijk een lid van de hogere klassen, moet daarom als niet-geïdentificeerd worden beschouwd. Op het middenpaneel wordt de schenker afgebeeld, knielend in een gebedshouding naast de Maagd en Jozef, het naakte Kind aanbiddend. Op de achtergrond is een stad te zien, die misschien Middelburg voorstelt, in de buurt van Brugge. De stal van Bethlehem lijkt op de ruïne van een Romaanse kapel. Mogelijk had de schilder de overblijfselen van het paleis van koning David in gedachten, die tot de voorouders van Jezus werd gerekend. Op de voorgrond wordt het gebouw ondersteund door een enkele pilaar die zo groot naast het kleine figuurtje van het Kind is dat het duidelijk als symbolisch moet worden beschouwd. Het kan zowel worden geïnterpreteerd als een symbool van sublieme macht en van de plaats waar Christus later werd gegeseld. De boodschap van het middenpaneel alleen zou onvolledig zijn zonder de scènes die op de twee vleugels zijn afgebeeld. De drie panelen samen zijn een allegorie van de wereldheerschappij van Christus en tonen niet alleen de heerser van Middelburg en Brabant, maar ook koningen in zowel het westen als het oosten die hulde brengen aan het Kind. Volgens de overlevering toonde een profetes, de Sibille van Tibur, op de dag van Christus' geboorte keizer Augustus een visioen van het Kind en zijn Moeder in de hemel. Hier valt de heerser van het Westen (de hertog van Bourgondië) nederig op zijn knieën, verwijdert zijn kroon en zwaait met een wierookvat als teken van opoffering. In de rechtervleugel zijn de drie koningen van het Oosten afgebeeld; diep ontroerd en angstig, ook knielend voor het visioen in de hemel; dit is de ster van Bethlehem, die in de wolken verschijnt met de belichaming van het Kind, om hen op hun reis te begeleiden. Niet alleen qua onderwerp maar ook qua vormelijke compositie van het werk heeft de schilder de zijvleugels in verband gebracht met het centrale tafereel. Daarbij verliet hij het ongecoördineerde schema van het meerdelige altaarstuk dat in de middeleeuwen bekend was. Men behoeft slechts eerdere werken van Rogier van der Weyden te vergelijken, zoals het tripartiete Altaarstuk van Johannes de Doper - om de omvang van zijn opmars te beseffen. Het gedurfde gebruik van de ruimte dat de schilder maakt in elke afzonderlijke scène van de Sint-Jan-triptiek wordt nog duidelijker in het Bladelin altaarstuk, waar de omtrek van het beeld zich over alle drie de panelen uitstrekt, en dit wordt ook weerspiegeld in het opgeven van elke scheiding architectonisch kader.