De Slangenbezweerder

Rousseau, die autodidact was en pas laat in zijn leven begon met schilderen, reisde heel weinig. De meeste van zijn oerwouden zijn geschilderd in het Natural History Museum en in de grote kas in de botanische tuinen van Parijs. Net als Roussel in zijn Impressions d'Afrique voedde Rousseau zijn exotische dromen in Parijs. Alles aan de Slangenbezweerder is nieuw: allereerst het onderwerp, een zwarte Eva in een verontrustende tuin van Eden, die een slang charmeert die net zo angstaanjagend is als de slang in Genesis verleidelijk was. Dan de stijl: de heldere, dichte kleuren, van achteren verlicht, anticiperend op de kleuren van een schilder als Magritte, tekeningen die zowel nauwkeurig als naïef zijn en een verticale compositie die innovatief is in zijn asymmetrie. De menselijke figuur, de dieren en de vreemde vegetatie zijn allemaal met dezelfde nauwgezette zorg geschilderd. Deze vrouw betovert de wilde natuur, of liever gezegd: ze boeit haar nog steeds in een vreemde stilte. De fantastische wereld van dit canvas luidt het surrealisme in.